250x160 vaubanIn Europa was Vauban in die tijd op het gebied van belegering en het verdedigen van een stad de grootmeester.Buitenwerken

234px-Daniel Wolff baron van Dopff painted by Johann Valentin Tischbein ca 1750Daniël Wolff,         baron van Dopff Commandant van de vesting Maastricht vanaf 1694, waarnemend gouverneur vanaf 1704 legt verscheidene vestingwerken aan.Pas in de Staatse periode (1632-1794) werd Maastricht internationaal vermaard als "het bolwerk der Nederlanden". De Middeleeuwse enceinte,(ringmuur) "de kapitale wal" bleef van belang voor de opstelling van geschut en als laatste weerstandslinie, maar in het voorterrein groeide een systeem van buitenwerken, dat men in deze omvang en diversiteit, rondom geen enkele andere Nederlandse stad, aantreft.

 

 

De buitenwerken, een antwoord op de overheersende rol van de artillerie, werden bekostigd door de Staten-Generaal en kwamen aanvankelijk tot stand volgens de principes van het Oud-Nederlands vestingstelsel. In hoofdzaak betrof dit de aanleg van een overzichtelijk geheel, bestaande uit, vrij lage, elkaar flankerende aardwerken, zodat de verdedigers elkaar ongehinderd middels kruisvuur konden ondersteunen . De ravelijnen voor de poorten, werden opgenomen in het verdedigingsstelsel en konden gebruikt worden als gevechtsopstellingen waardoor de verdedigers verlos werden van de kruitdamp in de gewelfde kazematten.

 

 

Maastricht 1753 HattingaMaastricht 1753

Het Oud-Nederlands stelsel was eigenlijk berekend op bescherming door het water en hiermee samenhangend, het spaarzaam gebruik van metselwerk. De situatie rondom Maastricht, waar men in de sector tussen de "Tongersepoort en de Lindenkruispoort,( de zg. Hoge fronten) door zijn hoge ligging niet over watergrachten beschikte, dwong de ingenieurs steeds weer tot afwijkingen van het Noord-Nederlands model. Dit herkennen wij in de gemetselde stukken, op veel ruimere schaal en een soms op wildgroei lijkende uitbreiding van de vestinggordel.

 

vesting 1744Plattegrond van de vesting in 1744 uit Bolwerk der Nederlanden

 

 

 

De grote rechthoekige hoornwerken waren geheel van aarde, maar de vijfhoekige aarden bastions hadden muren van mergelsteen, met bakstenen bekleed. Zij werden beveiligd door een droge gracht, waarvan in een later stadium ook het talud aan de veldzijde volledig en de contrescarp alleen in de hoeken tegenover de saillant gemetseld werden. Later kregen de lunetten, de kleinere vooruitgeschoven steunpunten, ook een bekledingsmuur. Daarnaast treft men allerlei unieke bemuurde aardwerken aan, zoals de couvrefaces met een uitspringende en de tenailles met een inspringende hoek, die soms zigzagsgewijs tot een dekkingswal waren aaneengeschakeld. De buitenste verdedigingslinie werd gevormd door een bedekte weg met een borstwering, die aan de buitenkant, het glacis, zacht glooiend in het voorterrein verliep.( zie plattegrond 1744)