De versterkingen van de hoofdvesting Maastricht en de forten Sint-Pieter en Willem I. Van de in natuursteen uitgevoerde Romeinse ommuring zijn in de loop der tijden op verschillende punten overblijfselen aan het licht gekomen. Lange tijd was de voet van een ronde toren  in de pandhof van de Onze Lieve Vrouwebasiliek het enige overgebleven deel dat men zij het met enige moeite - kon bekijken. Sinds 1981 bestaat de museumkelder Derlon aan het Onze Lieve Vrouweplein, waar men fragmenten van de westelijke muur kan zien. De overige overblijfselen verdwenen na hun ontdekking successievelijk weer onder de aarde of onder een laag zand. Rond de oude stadskern van Maastricht bleven aanzienlijke gedeelten van de middeleeuwse ommuring behouden.

De thans nog aanwezige delen van de eerste ommuring zijn:

a. Muurgedeelte Graanmarkt tot aan het beginpunt van de tweede ommuring bij de Pater Vinktoren
  • De Onze Lieve Vrouwewal met een grote doorgang en enkele poternes van verschillende afmetingen. De waarschijnlijk zeventiende eeuwse bakstenen borstwering werd tijdens de restauratie van de muur in de jaren 1975-1977 afgebroken en vervolgens met het oude materiaal gereconstrueerd. In diezelfde jaren werd de aarden wal achter de muur afgegraven en vervangen door een betonconstructie.
  • De Jekertoren, in 1911 opgebouwd op de oorspronkelijke, destijds ongeveer 2.50m hoge,muurvoet.
  • Het muurgedeelte oostelijk van de Helpoort, in 1906 grotendeels gereconstrueerd.
  • De Helpoort, het bakstenen poortgewelf is niet oorspronkelijk. De houten erker en het grote venster in de achtergevel dateren van omstreeks 1881.
  • Het muurgedeelte westelijk van de Helpoort, voornamelijk opgetrokken in 1905. De twee ontsierende inrijpoorten werden destijds aangebracht ten gerieve van het expeditiebedrijf Bonhomme.
  • De waterpoort westelijk van de Helpoort.

    De twee grootste doorgangen in de Onze Lieve Vrouwewal, de Helpoort en de waterpoort ten westen van deze poort hebben een sleuf voor een valhek.
b. Muurgedeelte in het Minderbroedersklooster:
  • Op de kleine binnenplaats van dit klooster waarin tegenwoordig het Rijksarchief in Limburg is gehuisvest, werd een gedeelte van de stadsmuur blootgelegd en voor het publiek toegankelijk gemaakt. Het betreft delen van de fundering en van opgaand muurwerk. In de gevel van het kloostergebouw aan de Sint-Pieterstraat is bij de laatste restauratie een doorbraak aangebracht ter markering van de plaats waar zich de eerste stadsmuur bevond.
c. Muurgedeelte Sint-Pieterstraat-Looiersgracht:
  • De in deze sector grotendeels behouden muur heeft aan het Lang Grachtje een vlak afgedekte muurtoren
d. Overige muurgedeelten:
  • Een muurfragment aan de Looiersgracht, zich inpandig voortzettend tot aan de Lenculenstraat. Het muurgedeelte aan de Ezelmarkt, in feite de bovenbouw van een niet zichtbare waterpoort, mist sinds 1910 de buitenmuur. Deze werd destijds afgebroken om hier een romantische' doorkijk op de Jeker te realiseren. In Café Tribunal op de hoek van de Lenculenstraat  is de muur nog te zien.
  • Een aanzienlijk muurgedeelte achter Bouillonstraat en Sint Servaasklooster. Inpandig is de muur hier op ten minste één plaats - Bouillonstraat 14 - nog aanwezig. Nabij het voormalige Paleis van Justitie aan de Minderbroedersberg zijn de muurvoet en de daar  aanwezige steunberen voornamelijk uitgevoerd in baksteen. Achter het klooster Onder de Bogen is de onderbouw van de muur voorzien van ontlastingsbogen
  • Muurfragmenten van grotere of kleinere betekenis achter de zuidzijde van de Grote Gracht. Bij de bouw van het theater aan het Vrijthof werden delen van een toren ontdekt. Een belangrijk fragment ligt op openbaar terrein tussen het winkelcentrum Entre Deux en de bebouwing van de Grote Gracht
  • Enkele stukken muur en ingebouwde resten van een toren achter de zuidzijde van de Kleine Gracht.
e. Het wachthuis van de Onze Lieve Vrouwepoort op de Graanmarkt (1786).

Tussen de waterpoort 50 meter ten westen van de Helpoort en het westeinde van de Tongerse straat bleven aanmerkelijke delen van de tweede middeleeuwse ommuring behouden.

De behouden gedeelten van de tweede ommuring zijn:

a. Muurgedeelte benoorden de Begijnenstraat:
  • Een met tinnen bekroond muurfragment, waarin een stenen erker. Tinnen en erker dateren van omstreeks 1906.
  • De toren achter de Feilzusters (Pater Vinktoren), circa 1906 gerestaureerd en grotendeels herbouwd.
  • Een noordelijk van de bovengenoemde toren gelegen waterpoort met sleuf voor een Valhek
b. Muurgedeelte Sint-Pieterstraat-Tongersestraat:
  • De over de gehele lengte behouden muur met zes omstreeks 1550 vlak afgedekte torens.
  • De muur links van de meest westelijke toren werd na het beleg van 1673 nieuw
    • Het Nieuwenhofpoortje, een van de kleinere doorgangen in de tweede stadsmuur.
    • De waterpoort De Reek met in de westelijke flankeringstoren de toegang tot een poterne.
    • Aan de stadszijde van de muur aan de Nieuwenhofstraat enkele dichtgemetselde poortjes benevens een trap naar de weergang. Een tweede trap wordt aangetroffen aan het westeinde van de Heksenstraat.
    • Een achter de muur gelegen aarden wal tussen de Zwingelput en de Tongersestraat. Deze is tussen de Zwingelput en de waterpoort De Reek voorzien van een in baksteen opgetrokken schoormuur met contreforten.
    • In het westelijk muurgedeelte een mergelstenen fragment dat herinnert aan een bres die tijdens het beleg van 1673 in de muur geschoten werd.
    • Een grote kruitkelder in de aarden wal achter de zuidwestelijke muurhoek.
    • Een vrijstaand buskruitmagazijn met bomvrij gewelf en pannendak nabij de waterpoort De Reek, gerestaureerd in 1979-1980.
    • Een van de wachthuizen aan de stadszijde van de Tongersepoort.
    • Het ingrijpend verbouwde wachthuis aan de stadszijde van de Sint-Pieterspoort
c. Overige resten van de hoofdwal:
  • De ondergronds gelegen infanteriesortie 'De Bres' (1762) benoorden de flat aan het Sint Servaasbolwerk
  • Ondergronds gelegen gedeelte van een royale sortie (waarschijnlijk aangelegd in de achttiende eeuw) achter de westzijde van de Sint-Nicolaasstraat
  • Ondergronds gelegen gedeelte van een royale sortie (waarschijnlijk aangelegd in de zeventiende eeuw) achter de noordzijde van de Herbenusstraat.
  • Gedenksteen Tongersepoort (1459).
  • Naamsteen bastion Destombe (1855).
  • Onder de loswal van de KNP zijn nog overblijfselen van het Biesenbastion zichtbaar alsmede resten van de muurtoren die in de saillant van dit bastion werd opgenomen

De versterkingen van de Nieuwstad 

Van het bolwerk tegenover Den Ancker resteren het onderste, in 1907 verhoogde, deel van de muur en de waterpoort tussen het bolwerk en de toren achter de Feilzusters (Pater Vinktoren). De in 1516 aangelegde verdedigingswerken van de Nieuwstad bleven voor het grootste deel behouden. De beide rondelen hebben enkele schietgaten voor licht geschut. Het bovenste deel van de courtine tussen beide rondelen en de muur boven de waterpoort nabij de Sint-Pieterstraat zijn voorzien van een aantal dichtgemetselde schietgaten voor vuurwapens. Het onderste gedeelte van de zuidelijke muur - het gaat hier eigenlijk om de rond 1887 door afgraving van de aarden berm tegen de muurvoet blootgelegde fundering - bestaat uit wanordelijk, voornamelijk in baksteen en mergelblokken uitgevoerd metselwerk.

De thans nog aanwezige gedeelten van de ommuring van de Nieuwstad zijn: 

  • Een fragment van de oostelijke muur, gerestaureerd in 1951.
  • Het rondeel De Vijf Koppen. De doorsnede van het verdedigingswerk bedraagt circa achttien meter. Aan de voorzijde van het rondeel onder de bakstenen borstwering zijn drie kraagstenen aangebracht welke eertijds een wachthuis hebben gedragen. Binnen het rondeel bleef een kazemat behouden. In de jaren 1995-1996 vond de laatste restauratie plaats.
  • De courtine tussen beide rondelen, halverwege onderbroken door de Poort Waarachtig (1888).
  • Het rondeel Haet ende Nijt. Het verdedigingswerk heeft een diameter van vijftien meter. Beide kazematten van het werk bleven behouden. De kanonschietgaten van de onderste kazemat werden tot deuren uitgebroken.
  • Fragmenten van de muur en de waterpoort tussen het rondeel Haet ende Nijt en de oostzijde van de Sint-Pieterstraat.

Van de versterkingen van Wyck resten ons:

 Middeleeuwse versterkingen:
  • De Maasmuur van Wyck bleef voor ongeveer tweederde deel van de oorspronkelijke hoogte intact. Door talrijke reparaties, plaatselijke reconstructies en de afbraak van het bovenste muurgedeelte draagt deze muur nog nauwelijks het karakter van een verdedigingswerk. De zuidelijke muurhelft vertoont nog enig oorspronkelijk metselwerk.

Uit de stichtingstijd dateert eveneens de voet van de toren aan de Hoge Maaspunt. De rest van de toren is opgetrokken in 1913. Ten noorden van de toren zijn sporen zichtbaar van een in 1851 geopende poterne Ter plaatse van de nog in 1890 afgebroken Waterpoort werd in 1897 de thans bestaande pseudo-stadspoort opgericht

  • Ten oosten van de toren aan de Hoge Maaspunt zijn de daar aangetroffen funderingsresten van de stadsmuur in een park opgenomen.
Nieuwe verdedigingswerken in de vijftiende en zestiende eeuw

Van de walmuur van Wyck bleven behouden:

  • De onderbouw van de muur tussen de toren aan de Hoge Maaspunt en de Recentoren.
  • De onderbouw van de Recentoren.
  • De onderbouw van de muur over enkele tientallen meters ten oosten van de Recentoren
  • Delen van de beer ten zuiden van de Recentoren

Genoemde restanten werden in 1995 gerestaureerd naar de plannen van architect Coenen, waarbij door de materiaalkeuze een duidelijk onderscheid wordt gemaakt tussen nieuw toege voegde elementen en het oorspronkelijk muurwerk. Een deel van de muren is opgenomen in het gebouwencomplex van stadsbibliotheek en gemeentelijke archiefdienst

  • Gedenksteen van de Sint-Maartensbuitenpoort (1544)
  • Sluitsteen van de nieuwe Sint-Maartenspoort (1783)

Van de fortificaties van de grote Maaseilanden

Behouden bleven:

  • De naamsteen van het bastion Aylva (1753), tegenwoordig gelegen in het plantsoen op de hoek van de Aylvalaan en de Sint-Hubertuslaan.
  • De naamsteen Randwyck (1742), tegenwoordig opgesteld in de ontvangsthal van het Gouvernement.

Van de Buitenwerken resten ons nog: 

Uit de periode 1673-1748:
  • Het bemetselde aquaduct, bekend onder de naam Jekerkanaal bleef grotendeels behouden, maar is niet toegankelijk. Het werd tijdens de Tweede Wereldoorlog voor het laatst betreden met de bedoeling te bekijken of het geschikt was voor gebruik als schuilkelder.
  • Uit de periode 1685-1730 bleven behouden de bastions Waldeck, Holsteyn, Saxen, het fort Sint-Pieter en vier bemetselde mijngalerijen. Dit zijn de kapitale galerijen van de bastions Brandenburg, Engeland, Maria en Saxen.
  • Uit de periode 1741-1748 is een aantal gangen bewaard gebleven die vanuit de bovengenoemde hoofdgalerijen zijn geopend
Uit de periode 1753-1777:
  • Uit de jaren 1753-1771 resteren nog de linkerface van de werken Sint-Pieter en Wilhelmina (met naamsteen 'Wilhelmina 1768'), een gedeelte van de rechterface van het bastion Staten Generaal en twee bemetselde galerijen in het verlengde van de kapitaal der bastions Waldeck en Engeland.
  • De naamsteen 'Burmania 1767', tegenwoordig aanwezig in de keelcaponnière van het bastion Holsteyn
Uit de periode 1773-1777 zijn nog aanwezig:
  • De bemetselde contrescarp van het werk Waldeck met achtergelegen caponnière.
  • Fragmenten van de lunet Drenthe.
  • Het muurwerk van de werken van de Hoge Fronten tussen de lunet Drenthe en het werk Prins Frederik is nog grotendeels in de aarde en onder de bebouwing aanwezig.
  • Een circa vijftien hectare groot gedeelte van de fronten van Du Moulin, omvattend het werk Prins Frederik (gedeeltelijk), de bastions Stadhouder en Erfprins, de ten dele in deze periode gemoderniseerde bastions Holsteyn en Saxen, de couvre-face Du Moulin, en bovendien het grootste deel van de gedekte weg met de lunetten Zeeland, Holland en Gelderland en het voorgelegen glacis. De naamstenen van de werken Holsteyn (gerecontrueerd), Du Moulin, Stadhouder, Erfprins, Zeeland, Holland (gedeeltelijk) en Gelderland.
  • Alle ondergrondse fortificaties. Deze werken, die een gezamenlijke lengte hebben van ruim tien kilometer, staan bekend als de kazematten.
  • De naamstenen 'Vroenhof 1771', 'Stad en Lande 1773',' Bentinck 1775', 'Overijssel 1773' en 'Louise 1775'
Uit de periode 1815-1822  bleven behouden:
  • Het grootste gedeelte van het fort Koning Willem I.
  • Van de Nieuwe Bossche Fronten:
    delen van de bastions A en B met tussengelegen courtine, fragmenten van de contrescarpmuur en van een keermuur, resten van de beer voor de saillant van bastion B met een galerij en een schacht voor de bediening van schotbalken
  • de verzonken caponnière in het verlengde van de rechter flank van het bastion Holsteyn
  • de kazematten van het bastion A en de ravelijnen a en c.
  • de overwelfde doorvaart van de Zuid-Willemsvaart
  • Van het fort Sint-Pieter:
    • delen van de kanonbatterij.
    • drie caponnières met hun ondergrondse verbindingsgalerijen
    • de mortierkazematten.. 

Bron: L.J. Morreau en J.V.H. Notermans